Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeide zij tot haar vader: Laat deze zaak aan mij geschieden: [61]Laat twee maanden van mij af, dat ik heenga, en ga tot de bergen, en [63]bewene mijn maagdom, ik en mijn gezellinnen. 61. Dat is, vergun mij twee maanden tijds. 62. Hieruit nemen sommigen af dat Jeftha's huis op een hogen berg gelegen is geweest, gelijk de plaatsen, Mizpa genoemd, gemeenlijk, als wachtplaatsen, op hoge bergen gelegen waren. Zie boven, hfdst.10 vs.17. 63. Omdat het voortbrengen van kinderen te dien tijde zeer veel geacht, en het contrarie voor smadelijk gehouden werd. Zie Gen.30:23. Merk hier en in het volgende, dat zij niet wil gaan wenen, omdat zij geslacht of gedood en ten brandoffer zal moeten worden opgeofferd, maar alleenlijk spreekt van haar maagdom, overeenkomende met hetgeen in de volgende verzen verhaald wordt.